Voorschoten was een ‘ambacht’, een lokaal rechtsgebied, of, een beetje anachronistisch, een ‘gemeente’ op het platteland van het graafschap Holland. Op het platteland ging het soms anders toe dan in de steden. Die kregen gewoonlijk privileges van de graaf en soms ook mochten zij eigen regels stellen. Leiden bijvoorbeeld had in 1266, misschien al eerder, stadsrechten gekregen en mocht eigen wettelijke regels, keuren, vaststellen. Maar binnen het graafschap waren er ook op veel punten overeenkomsten. Tegen die bredere achtergrond is dit boek geschreven. Het gaat daarom over meer dan alleen Voorschoten.
Vooraf gaat een Inleiding, die als algemene achtergrond dient. Daarin wordt iets verteld over het graafschap Holland; over het leenstelsel, dat een fundamentele rol speelde in deze periode; en over de sociale klassen. In een Appendix zijn bijzonderheden opgenomen over de plaats Voorschoten als zodanig, zoals het grondgebied – aanzienlijk uitgebreider dan thans- en de straten die er waren; de gebouwen die er stonden; het aantal inwoners en de wijze waarop ze in hun levensonderhoud voorzagen; de grond, al dan niet in leen, het belangrijkste vermogensbestanddeel, nog eeuwen daarna.
In de tussenliggende hoofdstukken komen allerlei onderwerpen aan de orde die een kijkje geven op het leven toen, in Voorschoten, maar ook in het graafschap. In ‘Een oorkonde uit 1226’, over de vererving van Duivenvoorde, gaat het over de eerste bewoners, van Wassenaers die zich van Duvenvoirde gingen noemen, over de vraag wie zo’n oorkonde opstelde en in welke taal en in welke vorm dat gebeurde. Het hoofdstuk ‘Jaarmarkt Kruismarkt Paardenmarkt’ gaat in op de jaarmarkt als internationaal instituut en op de jaarmarkt in Voorschoten in het bijzonder, sinds 1246 ook bekend als betalingsdatum voor allerlei transacties. Het was de tijd van het leenstelsel, ook in Voorschoten, en dus de tijd van de ‘heerlijke rechten’, rechten van de heer van een gebied, zoals de bede, een grafelijke belasting; de heervaart, de militaire dienstplicht voor de graaf; veerrechten; maar ook het recht om zwanen te houden. In ‘De Laurentiusparochie’ wordt ingegaan op de vraag of bij de kerk, nu de protestantse Dorpskerk, toen aan St. Laurentius gewijd, inderdaad vier kapellen behoorden en wat hun functie was; maar ook op de armenzorg, de ‘Heilige Geest’, toen een taak van de kerk, en de opleiding van pastoors. In het hoofdstuk Rechtsleven wordt verteld over het rechtsstelsel van die tijd; en over een in onze ogen opmerkelijke regeling voor doodslag, de eigendomsoverdracht van grond in een tijd dat er nog geen kadaster bestond en de positie van de vrouw.
Een monografie over Voorschoten in de 13e en 14e eeuw was er nog niet. Dit boek, met vele illustraties, is wetenschappelijk verantwoord en bedoeld voor een breed publiek.
Marijke Reinsma is jurist. Zij begon haar loopbaan in het universitaire onderwijs, werkte vervolgens vele jaren bij het ministerie van Justitie (Wetgeving Privaatrecht) en daarna als zelfstandig adviseur met als specialisme auteursrecht.