VERGEZICHTEN
Lustrumboek van de Nederlands-Japanse Vereniging, samengesteld onder redactie van W.J. Boot (2018).
De eerste Nederlanders belandden in Japan bij toeval – door de schipbreuk van het schip De Liefde op de kust van Kyushu, bij Usuki. De bemanningsleden die de schipbreuk overleefden, werden opgevangen door de toenmalige sterke man, Tokugawa Ieyasu (1542-1616; shogun 1603-1607). Het verhaal is beroemd geworden dankzij James Clavell; het heeft het zelfs tot computergame gebracht.
In de echte wereld maakten sommigen van de bemanningsleden zich later nuttig in het leggen en onderhouden van commerciele contacten tussen Nederland en Japan. In deze rol verschijnen zij in het eerste artikel in deze bundel, ‘Jacques Specx in Hirado (1609–1621): laverend tussen handel en kaapvaart.’ Het is geschreven door Cynthia Vialle en Frederik Cryns, en is een van de resultaten van het samenwerkingsproject van het Instituut voor Geschiedenis van de Universiteit Leiden en het International Research Center for Japanese Studies (Kyoto) waar beiden aan werken: de publicatie en studie van de correspondentie van de factorij te Hirado uit de periode 1609-1633. Hirado was de eerste factorij van de Verenigde Oost-Indische Compagnie in Japan; ‘we’ zaten daar van 1609 tot 1641. Het eerste opperhoofd van deze factorij was Jacques Specx, en over hem gaat het artikel – over zijn problemen met de Japanners, de Portugezen, de Engelsen, zijn baas Coen, en de Heren XVII in Nederland. In 1641 werd de factorij verhuisd naar Nagasaki – ‘werd,’ want het gebeurde zeer tegen de zin van de Nederlanders, maar kennelijk was de negotie toch aantrekkelijk genoeg om deze verhuizing, zij het ook morrend, te accepteren. Nagasaki, d.w.z. het kunstmatige eilandje Deshima dat in de baai van Nagasaki was aangelegd, bleef de handelspost van de VOC en later van de Nederlandse Handel-maatschappij voor de volgende 220 jaar.
Een belangrijk jaar uit deze periode wordt behandeld in het artikel van Isabel Tanaka-Van Daalen, die in Japan woont en verbonden is aan het Historiographical Institute of Tokyo University. De titel is ‘Deshima in 1789 – een kijkje achter de schermen.’ Het artikel behandelt het dagelijkse reilen en zeilen op Deshima, bestaande uit de interactie tussen de opperhoofden en Batavia, en tussen de Nederlandse handelaren, de Japanse tolken en de overheden in Nagasaki en in Edo. Er gebeurde van alles, als in elk jaar, maar wat 1789 bijzonder maakt, is, dat dit alles gebeurde tegen de achtergrond van het autarkische, op het inperken en afbouwen van de buitenlandse handel en de buitenlandse contacten gerichte beleid van de Japanse machthebber Matsudaira Sadanobu (1758-1829). Wat 1789 ook tot een bijzonder jaar maakt, zijn de vele officieuze documenten die voor dit jaar beschikbaar zijn, en die het de historica mogelijk maken veel meer te onthullen over de achtergrond en samenhang van de gebeurtenissen dan de officiele versie als neergelegd in het Dagregister doet.
Deshima is ook het onderwerp van de bijdrage van Matthi Forrer, ‘Het Veranderend Aanzicht van Deshima.’ Prof. Forrer, de voormalige conservator van de Japanse afdeling van het Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden, laat aan de hand van een model en van een groot aantal schilderingen en tekeningen zien, hoe de bebouwing van Deshima in de eerste helft van de negentiende eeuw is veranderd, en hoe er een duidelijke afname van het aantal gebouwen geconstateerd kan worden die gerelateerd kan worden aan de teruggang van de handel. Een van de schilderingen die behandeld wordt, is de recent ontdekte schildering van de Baai van Nagasaki met het eiland Deshima centraal in de voorgrond, gemonteerd als acht-slags kamerscherm.
Het vierde artikel behandelt leven en werken van de Nederlandse militaire apotheker J.A.C. Geerts, die van 1869 tot 1883 in Japanse dienst was en daar cruciale bijdragen heeft geleverd aan de introductie van de nieuwe, Europese farmacie, maar die ook, als een der eersten, een gedegen studie heeft gemaakt van de Chinese en Japanse plantkunde en farmacologie, de Honzōgaku. Het artikel is geschreven door Harm Beukers, emeritus-hoogleraar in de Geschiedenis der Geneeskunde te Leiden, die zich al vele jaren met de studie van Geerts heeft beziggehouden en hier een eerste verslag doet van zijn onderzoek.