Op 12 januari 2007 was het 200 jaar geleden dat een schip geladen met 369 vaten buskruit ontplofte in de binnenstad van Leiden. De ravage was onvoorstelbaar groot. Er vielen bijna 2.000 gewonden; ongeveer 160 mensen vonden de dood. Koning Lodewijk Napoleon kwam diezelfde nacht nog ter plaatse. In eigen persoon gaf hij leiding aan het reddingswerk. De getroffen bevolking putte zoveel troost uit zijn aanwezigheid dat Lodewijks voorbeeld tot op de dag van vandaag door vorsten en presidenten overal ter wereld wordt gevolgd.
Griezelig herkenbaar is de ‘doofpotaffaire’ die zich heeft afgespeeld rondom de schuldvraag. In 1807 was in alle couranten te lezen dat schipper Adam van Schie met een ferme slok op schelvis had staan bakken pal naast zijn explosieve lading. In het Nationaal Archief bevinden zich echter dossiers waaruit blijkt dat hij helemaal niet aan boord was. Wat is er dan wel gebeurd? Waarom lag het kruitschip in het Steenschuur afgemeerd? Was er bij dergelijke transporten geen deskundig toezicht? Wie was de opdrachtgever eigenlijk en wat zegt dat over de aansprakelijkheid? Op al deze vragen blijken verbluffende antwoorden te bestaan.
Het Fataal Evenement is totstandgekomen als samenwerkingsproject van professionele historici en niet-beroepsmatige liefhebbers van de Leidse stadsgeschiedenis. Het boek bevat de catalogus van de Collectie Kruitramp 1807 in Stedelijk Museum De Lakenhal, met daarbij een beschouwing over de kennelijke behoefte van mensen om tastbare herinneringen te bewaren aan traumatische gebeurtenissen.
Een officieel monument voor de slachtoffers is er nog niet gekomen. Maar deze bundel bewijst dat Leiden na 200 jaar zijn ramp en zijn koning ‘Lodewijk de Goede’ nog steeds in ere houdt.