In een nieuw boek beschrijft Frits van Oosten het leven van twee sociale vernieuwers in de 19e eeuw: de moderne dominee van de Leidse Pieterskerk, Rutgers van der Loeff en de vooruitstrevende directeur van de wollendekenfabriek in Leiden, koopman Herman Zaalberg
Geen corona-virus, maar de cholera-epidemieën eisen honderden slachtoffers, de angst om besmet te raken was in de 19e eeuw beslist niet anders. Het gevaar voor de meest kwetsbaren was toen ook het grootst. Kwetsbaren waren in de 19e eeuw vooral de allerarmsten in de grote stad. Grote gezinnen in vochtige, abominabele en veel te kleine woningen in de stegen en sloppen van Leiden. Hun situatie leek onoverkomelijk en zelfs onontkoombaar. Sommigen zien dat anders. Ook deze twee mannen, de verlichte dominee Rutgers van der Loeff en de vooruitstrevende koopman Zaalberg gaan tegen de conservatieve stroom in. Tegen deze achtergrond ondernemen zij initiatieven die wél leiden tot verbeteringen, echte verbeteringen vooral door onderwijs-initiatieven te nemen. De kweekschool voor de zeevaart en de kweekschool voor bewaarschoolhouderessen, de latere Haanstra-kweekschool aan het Rapenburg in Leiden, zijn twee instituten geworden met een landelijke bekendheid en uitstraling. Zij golden later ook als inspiratie voor soortgelijke initiatieven elders in Nederland en België. Kortom, het is een streven naar verheffing en emancipatie van de allerarmsten, in een tijd dat de overheid nog heel lang de grote afwezige blijft. Dankzij het dagboek van de dominee en de rapportages van de koopman kennen we hun leven, de idealen, de weerstanden, maar ondanks alles ook de grote en zelfs nu nog inspirerende successen.
Frits van Oosten is bestuurskundige en was tot aan zijn pensionering werkzaam als bestuurder in de zorgsector. Hij schreef eerder een boek over de geschiedenis van Leiden in de 20e eeuw. Hij heeft zich verdiept in de 19e eeuw en in het leven van deze twee mannen in het bijzonder.