Na een avontuurlijk leven, eerst in dienst van de Oranjes (hij was de zoogbroer van de latere koning Willem I), daarna van Napoleon, vertrekt luitenant-kolonel Willem Schenck in 1815 in gezelschap van vrouw en kinderen naar het toenmalige Oost-Indië, met het oorlogsschip Amsterdam.
Zijn memoires laten zien dat een zeereis in die tijd bepaald geen sinecure was. Enkele malen wordt de reis onderbroken voor herstelwerk aan het schip, dat blijkbaar wat achterstallig onderhoud had (een jaar later zou het vergaan). Voor Schenck een gelegenheid om uit te weiden over het leven in Brazilië en in Kaapstad.
In Indië is hij actief in de Javaoorlog. Ondanks onenigheid met zijn superieuren kan hij in 1836 met pensioen als generaal-majoor. In 1840 wordt Schenck benoemd tot inspecteur van de schutterijen en gaat hij uit hoofde van die functie in 1841 op reis door Java. In acht brieven aan Louise, de zuster van zijn schoondochter Frederika Penning Nieuwland, doet hij verslag van die reis. Hij wordt overal met pracht en praal ontvangen. Niet altijd tot zijn genoegen, bijvoorbeeld als het gaat om de tijgergevechten.
In zijn Javaanse brieven uit 1841 geeft Schenck een uniek inkijkje in het reilen en zeilen van de Nederlandse en Indische elite op Java in de eerste helft van de negentiende eeuw.
Mary Eggermont- Molenaar (Haarlem, 1945) is sinds 1986 woonachtig in Canada. Zij heeft gewerkt als vertaalster; daarnaast heeft zij een aantal boeken over historische onderwerpen gepubliceerd. Ze is actief binnen de Canadian Association for the Advancement of Netherlandic Studies (CAANS).