Ja? Oké? En nu?
Columns van Aad Rietveld
Een column schrijven, ontdekte ik bij het Leidsch Dagblad, is dankbaarder dan een journalistiek artikel afleveren. Je hebt meer vrijheid, je krijgt meer reacties en die komen bijna altijd van blije en tevreden lezers.
Ik schreef er honderden, de afgelopen 32 jaar, en was dolblij toen ik mijn eigen vaste hoekje kreeg op de zaterdagse pagina 2, waar ik mocht schrijven over alles wat me voor de voeten kwam: taal, katten, flitsbezorgers, mijn dementerende moeder, mijn oude oom, onzinnige onderzoeken, vermeende misdadigers en wederverkopers.
Voor dit boek heb ik geprobeerd de mooiste uit te kiezen. Het zijn geen ‘pareltjes van Tjechoviaanse vertelkunst’, zoals een oude collega wel eens gekscherend zei, maar er zitten wel mooie miniatuurtjes tussen.
Harde nieuwsfeiten – personeelstekorten in de zorg, de aanslag op de tram in Utrecht, de moord op Peter R. de Vries, corona, de oorlog in Oekraïne, de boerenprotesten – komen ook zo nu en dan voorbij, maar altijd op de achtergrond, achter de sluier van het alledaagse.
De meeste verhaaltjes in dit boek verschenen tussen 2009 en 2023 als column in het Leidsch Dagblad. Alleen het artikel onder de kop ‘Valdezstraat? Hoe spel je dat?’ was een min of meer serieuze, deels in de ik-vorm geschreven reportage over de inschrijving voor haring en wittebrood in september 2011.
Twee van de stukjes schreef ik na mijn afscheid van de krant. Het hebben van een wekelijkse column leidt tot de afwijking dat je overal om je heen ‘verhaaltjes’ gaat zien, en daar ben ik nog niet helemaal vanaf.